Uit de comfortzone en meteen al gedwarsboomd

Garmin620

Ik ben terug begonnen met een schema en dat is niet min. De eerste 3 weken liep ik mijn gebruikelijke 5 kilometerrondjes. Nee, dat is niet veel, maar goed, die zaten in mijn benen.

Op week 3 moest ik al een paar keer 7 km lopen. Dat is 2 kilometer bij en verhoudingsgewijs is dat wel veel (een kleine 50 procent meer). Deze week (week 4 dus) ging dat meteen naar 10,5 km.  Dat is in 4 weken tijd een verdubbeling van de afstand.

In principe moet dat lukken natuurlijk, ik heb een hele tijd lang die afstand niet meer gelopen maar ik heb ‘m ook al heel veel gelopen en ook heel wat langere afstanden. Maar in tegenstelling tot de lichamen van al die getalenteerde sporters, juicht mijn lichaam een inspanning die plots dubbel zo groot is niet toe. Dat lichaam (en ik geef toe, ook de geest) zegt “Hou ons in de comfortzone, waarom ga je nu zo moeilijk doen ?”.

Comfortzone mag dan wel comfortabel zijn, het brengt je ook wel niet verder. Dus zag ik deze morgen de zon en dacht : we gaan die 10,5 kilometer gewoon doen. NIET in de val lopen van de snel te lopen want dan zal dat lichaam (terecht) zeggen dat ik overdrijf en dan moet ik dat geen keren meer herhalen.

Dus nam ik mijn Garmin (620) en wou de 10,5 kilometer inplannen en ondertussen naar Friedl Lesage luisteren om 11 uur op de radio. Want verveling, da’s ook een dwarsbomer, maar met Friedl tussen mijn oren zou dat geen probleem zijn.
Volgende week staat er een training van 12,5 kilometer op het schema, dus je ziet hoe snel die afstanden stijgen. No way van trainingen over te slaan, het wordt alleen maar erger langer.

Ondertussen is het bijna 12 uur en Garmin Connect blijft rommelen. Dat hij mijn toestel niet kent. Dat hij niet wil versturen (wel naar de Swim, naar de Edge), dat hij updates nodig heeft en dat hij gewoon niet wil.

Gelukkig registreert hij nog  (het valt nog te bezien na al die updates) en ik zeg aan mezelf dat er ooit een tijdperk heeft bestaan waar mensen liepen zonder GPS.  Het lopen gebeurt tenslotte met de benen en niet met al die high-tech. Het toont meteen ook hoe ik wel een beetje vastzit aan dit alles.

Wat is mijn grootste vrees ? Dat ik te snel ga lopen. De afstand is geen probleem, ik heb die uitgetekend in Map My Run en ik weet welke toer ik moet lopen om 10,5 kilomter te lopen. Het lief zegt terecht ‘je kan toch kijken hoe snel je loopt’ (dus zonder de piep) en dat is natuurlijk ook waar, al vind ik het maar niets om continu te moeten kijken.

Ondertussen (de updates zijn op dit eigenste moment bezig) heb ik het gevoel dat ik hier al mijn tijd verdoe en dat ik nu al op de terugweg had moeten zijn.

Zal ik het gewoon doen, zonder GPS en met een doodgewone klok ? Als ik tenslotte traag moet lopen, wat kan er mis gaan ? Die afstand alvast niet. En nu is de zon er toch ?

Update : na 2 uur gevloek krijg ik hier het schermpje dat ‘update geslaagd’ en staat mijn duurloop van 10,5 kilometer op het schermpje van de 620. Mijn hartslag zit van al die frustratie wel al onmiddellijk hoog ! 

Redders gezocht !

“Mijn” zwembad zit in crisis ! Dat was al een tijdlang zo, want Scherpenheuvel wil niet langer investeren in z’n zwembad en gaat tot sluiting over. In 2016. Dus oef, we kunnen nog wat verder !

Maar nee, nu gaan ze de uren NOG inkrimpen en het totale aantal zwemmers op 49 bregen. De reden ? Omdat er geen redders genoeg zijn. Dus wie zonder werk zit of tijd over en een centje wil bij verdienen : meld u aan als redder en maak heel wat zwemmers gelukkig !

Alleen vrees ik dat dit niet het hele (politieke) verhaal is en het tekort aan redders gewoon een excuus is om geld te verdienen aan zieke werknemers. Ze niet vervangen is veel goedkoper. En wie ligt er nu wakker van een zwemmer zonder zwembad ?

 

Rustig aan ! Sneller ! *biep biep*

Wie zijn trainingschema met Garmin afwerkt kent dit zeker. Dat gepiep dat je rustiger aan moet lopen of juist sneller. Ik werd er deze week bijna gek van. Maar dat lag niet aan Garmin, maar wel aan dié trainingsvorm die ik niet onder de knie krijg, zijnde korte wisselloop.

Kort in de zin van 3 minuten snel (wedstrijdtempo) en 2 minuten “dribbelen”, wat naar verluidt zoiets betekent als traag joggen. Ik had vandaag zo’n training en dat ging van geen kanten. Moest ik traag lopen liep ik te snel en mocht het dan snel, dan liep ik … weeral te snel.

Ik vind er ook niets aan, aan zo’n training. Vooral niet omdat 3 minuten en 2 minuten te weinig zijn. Ik moet in mijn tempo geraken en blijkbaar kan ik dat (nog) niet in 2 à 3 minuten. Ik ben sowieso een dieseltje.

Vandaag moest ik dit 10 keer herhalen, genoeg voor 50 minuten looptraining dus, en ik beken onmiddellijk dat er ook wel wat fout zal zijn aan mijn tempo als ik zeg dat ik het wedstrijdtempo ook 50 minuten aan een stuk kan lopen, en dat dat zelfs makkelijker is dan altijd dat wisselen van tempo. Dat wisselen zelf, daar is mijn hele lichaam door in de war. Tel daarbij dat ik ook nog eens een slecht tijdsbesef is en ik vind die Garmin een regelrechte tiran. Dan voel ik mij een marionetje, alsof iemand naar hartenlust de ene na de andere knop indrukt.

Het enige positieve was het landschap, ik loop ‘helemaal ergens anders‘, deze week, ten zuiden van de autosnelweg, die een beetje een psychologische grens is gezien er maar één brug is om erover te geraken.

Het leverde alvast mooie plaatjes op tijdens het ‘dribbelen’ !

Jammer van de datumstempel, ’t was een oud toestelletje dat ik snel meegenomen heb.

Image

Image

Image

bewondering en een beetje afgunst

Vandaag stond er 15 km op het schema van de Ten Miles, het hoogste getal tot nu toe. Het vorige ‘hoge’ getal was 14 km, enkele weken geleden. Via Ascis had ik een mailtje gekregen dat deze week de ‘wedstrijdsimulatie’ was, dus een realistische afstand (1 km minder dan de 16) aan een tempo dat 7 sec per kilometer lager lag.

Aan mijn laag tempo duren 15 km echt wel lang en na 12,5 km was ik het echt kotsbeu. Ik vroeg me af of het gebrek aan conditie was, gebrek aan motivatie, beide of wat dan ook. Maar ik gaf niet op. Ik haalde de truc van de rekensommen naar boven : nog zoveel kilometer te gaan, dat is 1/5, 1/6 … aan zoveel minuten per kilometer dat is zoveel minuten. Het zijn manieren om mijn aandacht van de saaiheid af te leiden.

Tussendoor dacht ik ook nog eens aan al die lopers die niet kunnen wachten om te gaan lopen (Wendy ! Ruth ! Julie !) of zij voor wie een marathonafstand eerder aan de korte kant is (Veerle ! Philip ! Julie – hé, die hebben we al gehad !). Of die zeer regelmatige lopers als Chris en Katrien. Of Peter die zo snel is, zijn snelheid is anderhalve keer zoveel ! (de som van deze rekenoefeningen is altijd ‘Peter was er al geweest’) En dan Bart De Wever, die gaat daar sneller lopen dan ik (maar ik hou wel mijn tong binnen !). Toen ik alle sommen zo ongeveer af had en ik mentaal heel wat lopers had voorbij zien ‘flitsen’ ging de ‘bib’ van 15 km. Ha ! Gedaan ! Finito ! Schluss !

“Hoe was het lopen ?”, vroeg het lief. “Het is afgelopen” zei ik. En meer valt er ook niet over te zeggen. Voorlopig.

horrible spinning

Ik keek er heel erg naar uit, naar de les spinning ! Ik fiets graag, muziek, goed afzien, alles was er ! En het kon toch niet te moeilijk zijn in de zin van technisch of motorisch ? Hmm ? ’t is toch een kwestie van op die pedalen te trappen !?

Na heel wat schrikbarende facebookcomments op mijn voornemen om te spinnen, stelde mijn collega LO me gerust : zet gewoon die weerstand niet te hoog en dan lukt het wel, je hebt het zelf in de hand. Dàt plus dat gedachte dat ik een aantal duursporten toch meer dan een uur volhoud, gaf me moed. Mijn doelstelling was immers gewoon : proeven en het uur volhouden.

Ik dacht een volle zaal voornamelijk vrouwen aan te treffen, maar we waren maar met 4, (capaciteit 20 fietsen) en de lesgeefster werd vervangen door een andere man die de bijnaam ‘de beul’ had. Ik was de enige vrouw. Hmm. Vervolgens vroeg de lesgever of we een voorkeur hadden, maar omdat ik er toch niets van af wist liet ik de mannen beslissen. Zij kozen voor ‘klimmen’. Tja, al sowieso niet mijn sterkste kant, om niet te zeggen dat ik klimmen haat als het om de gewone fiets gaat. Liever een omweg van een aantal kilometer dan steile heuvels.

Opwarmen en dat liep goed. Eerste stuk ook, tot het klimmen begon, daar kon ik immers niet meer op ‘lichte weerstand’ trainen, want dan trap je daar natuurlijk zo door, je moét de weerstand wel wat serieus zetten. Echt goed lukken deed dat niet, ook al omdat ik door precies op mijn tenen reed, mijn voet zat niet zo goed in het voetstuk. Vervolgens werd het ook ‘lopen’ op de fiets (de experts zullen het kennen) en fietsen met je zitvlak net ‘naast’ het zadel en rechte rug. Ik leek daar al een paar keer van mijn fiets te donderen.

Bovendien was het daar stikkend, maar dan ook stikkend heet en zocht ik naar zuurstof. Er werd een venster opengezet, maar dat mocht niet echt baten.

En toen zag ik sterretjes, veel sterretjes, begonnen mijn handen te beven, mijn benen te beven en wist ik niet meer waar ik was. Oeps !

Dat was raar en ik moest wel even gaan zitten tegen de muur (niet dat ik daar nog iets van weet), tot een dame (waar die vandaan kwam wist ik ook niet) naar me kwam kijken en vroeg of ze er niet iemand moest bijhalen. Nee, dat moest niet.

Ik kwam bij (langzaam) en voelde dat mijn ontbijt mijn maag wou verlaten, zij het niet op gewoonlijke weg. Dus hup hup weg naar de toiletten en kots kots. Weer sterretjes. Weer tegen de grond. Man man, dat is toch spannend zo’n spinningles !

Tot een uur na de les kon ik nog altijd niet deftig stappen. Alles schemerde voor mijn ogen. Naderhand dacht ik dat ik misschien suiker had moeten nemen, maar dacht daar niet op, gezien dat al enige tijd geschrapt is.

Aan die spinningsles hou ik dus echt een horrorgevoel over, nog even en er werd een ambulance gebeld ! Ik denk dat het een combinatie van warmte, gebrek aan zuurstof en te hevige inspanning was, maar ik ben geen dokter. Momenteel sta ik alweer goed op mijn benen en ben ik vol ‘wraak’gevoelens, want de enige manier waarop ik dit wil oplossen is er nog eens hard tegen aan gaan door te sporten, zij het NIET door spinning.

  1. loop eens een wedstrijd in het buitenland
  2. ga voor zonsopgang eens buiten lopen
  3. loop eens met een ander (het mag een fietser zijn)
  4. loop eens een wedstrijd in de winter (laat ons zeggen vanaf november)
  5. laat je droppen en loop terug naar huis (GSM met GPS zal in mijn geval nodig zijn !)
  6. ga eens zwemmen voor het werk (en NIET op een dag dat ik laat moet beginnen !, dus voor 8 uur !)
  7. zoek een MTB traject op om te lopen en snuif zo de trail-sfeer op
  8. combineer twee verschillende sporttrainingen
  9. doe eens mee aan een groepsles
  10. probeer eens een nieuwe sport uit (maar wel fysiek ! vissen komt NIET in aanmerking !)
  11. loop eens een Aktivia-wandeling
  12. waag u eens aan yoga (nog nooit gedaan !)
  13. lees eens een boek over trainingsleer (da’s nog iets anders dan over lopen)

jonge hondjes

Woensdag is één van mijn favoriete sportdagen. Dan heb ik meer tijd en kan er eens wat langer gesport worden.

Zondag had ik het al voelen aankomen, het lijf wou niet mee en maandag was het één en al gebibber, lagen maag en darmen ook nog eens overhoop zodat ik alleen maar onder mijn donsdeken wou blijven liggen. De duizeligheid maakte het er niet beter op.

Dinsdag was er op het werk een bijzondere dag waarop eigenlijk geen mankracht gemist kon worden. Ik wapende me met warme kledij en een heel arsenaal medicamenten. Ik wandelde wat kilometers (werkgerelateerd) en zag nu en dan sterretjes voor mijn ogen. Een paar keer vroegen mijn collega’s of het wel ging, het kleur trok zo uit mijn gezicht en ik dacht echt dat ik tegen de vlakte zou gaan. Maar al bij al heb ik de dag tot een goed einde gebracht. Doodop, dat wel.

Woensdag en ik hoef niet naar het werk. De duizeligheid is er nog altijd en ondertussen word ik lichtjes gek. Eigenlijk wil ik alleen maar onder de dons en lijk ik zowat overal in slaap te vallen en soms lijkt het alsof  ‘het licht’ uitvalt. Nog meer medicatie, proberen goed te eten (wat niet echt lukt) en een hele innerlijke dialoog van ‘dat gaat hier toch niet blijven duren zeker ?‘ of een verwijtende binnenstem die zegt “doe niet onnozel, verman u !”

Dus dacht ik, heel verkeerdelijk, ‘als ik gesport heb, zal ik mij beter voelen’. Tenslotte is dat doorgaans een waarheid als een koe, of het nu een goede of een slechte training was, daarnà gaat het altijd goed. Het lief zei nog ‘is dat wel verstandig, als je je niet goed voelt ?’, maar ik vulde al mijn camelbak, legde mijn fietshelm klaar en keek even een MTB-route na, ging de trap op om mijn sportkleren te halen en was toen helemaal kapot.

De illusie van te gaan MTB-en was voorbij. Als dit al zo slecht ging…

Mijn lichaam geeft echter tegenstrijdige signalen. Ja, er zit een of andere infectie in mijn lijf en die verzwakt vooral mijn hoofd, nek en darmen. Maar die spieren die zijn als jonge hondjes die nu en dan  uitgelaten moeten worden en die roepen ‘naar buiten, bewegen !’. Die breken zowat het kot af als ze stilletjes tussen twee muren moeten blijven.

Ik wou dat ik mijn benen alleen op pad kon sturen. Want die zien het wel zitten.