Een loopburnout bestaat volgens mij echt ! Omdat ik al jaren loop ken ik mezelf een beetje. Soms heb ik geen zin, soms ben ik te lui (oeps !), soms lijken alle andere dingen belangrijker, of soms komt het er niet van. Uit ervaring weet ik dat ik daar niet echt moet aan toegeven en dat even geen zin hebben ook geen drama is. Het komt wel terug.
Maar deze keer was alleen al de gedachte aan lopen iets wat mij deed panikeren. Het sloeg me rond de knieën, de angst van ‘nee, ik kàn niet’ en die nee had niets te maken met geen zin of motivatie, het was bijna verlammende schrik. Knikkende knieën en nog van dat. In alle eerlijkheid, ik dacht al dat het voor altijd zo zou zijn.
Verklaringen heb ik er niet echt voor, al is er een theorie die me zeer redelijk in de oren klinkt. Zo las ik een boek over de kracht van de wilskracht (Kelly Mac Gonigal). Geen gezever, maar allerlei onderzoek. Een van de dingen die me zijn bijgebleven is dat wilskracht beperkt is ongeacht of je er veel of weinig van hebt. Het betekent, volgens het boek, dat als je bv. voor iets veel en langdurig wilskracht nodig hebt, je het niet meer kan opbrengen (of minder) om dat ook voor iets anders te doen.
Lopen vraagt wilskracht, zeker van mij, ik moet mezelf altijd heel sterk motiveren, maar een tijd geleden ben ik met een project bezig geweest dat ook veel van mij gevraagd heeft. Ik denk dat, bij wijze van spreken, alle wilskracht naar dat project gegaan is en het potje ‘op’ was, al was het totaal geen fysieke activiteit.
Maar gelukkig zijn de tijden rustiger geworden en heb ik mijn hoofd opnieuw vrij kunnen maken om te sporten. Vrij omdat er andere dingen minder belangrijk (lees : afgewerkt) zijn. Dus ben ik opnieuw begonnen, zij het heel aarzelend.
In het krokusverlof heb ik veel gefietst in het heerlijke Nederlandse Zeeland. Fietsen, laagdrempelig en ‘kwestie van erin te komen’. Zalig was dat, Neeltje Jans op en neer, beuken tegen de wind.
Het zomaar vrij fietsen deed mij fysiek en mentaal gigantisch veel deugd.
De voorbije week heb ik nog een tandje bijgezet : elke dag sport en 4 luttele looptrainingen, progressief opbouwend (want er schiet precies niet veel meer over).
Ik ben begonnen met een lange wandeling rond ons dorp.
De looptrainingen heb ik op één na, allemaal ‘op het werk’ afgewerkt. Ik heb tussendoor vrije uren en ik wist dat het moeilijker zou worden om na het werk nog te gaan lopen.
En is dat niet zalig : lopen tussen de werkuren door en thuiskomen en al fijn gesport te hebben ? Douche inclusief ?
Ook voor morgen staat de sportzak alweer klaar. Lopen rond het werk, gelukkig in mooie velden en bossen, maar wel met de nodige heuvels.
En stilaan weer opbouwen naar, wie weet, Antwerpen ?