Start to Walk : voor wie (flink) wil wandelen

Ondertussen wandel ik al flink wat jaren naast het lopen, fietsen en zwemmen. Over de voordelen ga ik het hier niet hebben, maar gewoon wat tips voor wie wil (beginnen met) wandelen.

Waar en hoeveel te wandelen ? Drie tips !

  1. Het makkelijkst is natuurlijk om te wandelen in je eigen dorp/stad. Via Open Fietsmap leer je de kleinste wegeltjes kennen, sommige heb ik jaren voorbij gelopen tot ik ze op deze kaart zag staan. Laat je niet misleiden door ‘fiets’ map, er staan evengoed tal van onverharde wegen door akkers op. Voordeel : dichtbij en je bepaalt zelf je afstand. Je kan deze kaart ook gebruiken om wandelroutes te downloaden op je wandelGPS of smartphone, maar dat hoeft zeker niet.
  2. De wandelknooppunten. Heel wat streken kennen wandelknooppunten die volgens hetzelfde systeem werken als de fietsknooppunten. Een kaart kopen kan handig zijn maar hoeft helemaal niet. Druk de nummers af via de site (of schrijf ze over).
  3. Aktivia. Via de wandelagenda vind je waar er ten lande (en soms ook Nederland) wandelingen georganiseerd zijn door wandelclubs. Het systeem werkt als volgt : je gaat naar de startplaats (zie site), schrijft je in (1 tot 2 euro) en je kiest een van de voorgestelde afstanden. Er is een vrije start, meestal van 7 tot 15 uur. De afstanden variëren van 3 tot boven de 50 km. Zo wat alle organisaties hebben verschillende afstanden. Ook al wordt dit door wandelclubs georganiseerd, je hoeft geen lid te zijn. Soms betaal je als niet-lid een halve euro meer. Er zijn meestal ‘rustplaatsen’ voorzien waar je tegen zeer democratische prijzen soep, drank en een broodje kan kopen. Omdat je vertrekt wanneer je wil, wandel je in principe alleen, maar ook weer niet, want deze wandelingen kennen veel deelnemers.
    Veel gemak hier (want je hoeft niets voor te bereiden) en je bent ook gerust : mocht er zich iets voordoen dan ben je niet moederziel ergens ten velde. En veel proviand hoef je ook al niet mee te doen, al is het daar helemaal oké om je eigen boterhammen en drank mee te brengen.

Uitrusting

  1. Wandelschoenen.  Het echtgenootje en ik wandelen al jaren en onze ideeën over wat de beste wandelschoen is (laag of hoog) zijn heel verschillend, wat er alleen maar op wijst dat je wat moet zoeken tot je die schoen vindt die voor jou het beste is. Zelf heb ik al jarenlang twee paar : lichte zomer wandelschoenen die niet waterdicht zijn en waterdichte zwaardere. Als je kilometers lang in de regen loopt en je schoenen zijn niet waterdicht, dan krijg je snel blaren. Maar gelukkig regent het niet altijd ! Ik wandel steevast met speciale wandelsokken, bij lange afstanden en warme temperaturen zeer welkom, ook al om blaren te vermijden.
  2. Ik draag een klassieke trekkingbroek, puur voor het gemak. Door te ritsen kan ik ze korter maken. In de zakken kan ik makkelijk iets kwijt.  Het lief zweert dan weer bij een jeans, iets wat ik absoluut niet wil dragen wegens gevaar van schuren en te strak. Kortom : iets dat makkelijk zit !
  3. Laagjeskledij : niet zoals bij het lopen. Zweetabsorberend. Ik geef onmiddellijk toe dat hier ook de ‘huisvrouw’ in mij spreekt. Dergelijke kledij hoeft niet gestreken en dat vind ik een groot voordeel.
  4. Regenkledij. Dit is lange tijd een moeilijke geweest en wij hebben tal van outfits. Lange tijd heb ik dit gedragen (zij het in een vrolijker kleurtje).

    Het voordeel is dat je in principe ‘goed ingepakt’ bent en je beide armen nog vrij hebt, in tegenstelling tot een cape. Wanneer het lang regent of wanneer ik weet dat de kans groot is dat het lang zal regenen dan gebruik ik dit nog.

    Maar in de zomer kan het soms regenen en een kwartier later is daar de volle zon weer en dan weer regen enzovoort. In de zomer draag ik meestal een cape (Ikea). Tijdens de Vierdaagse van de IJzer heeft deze me helemaal overtuigd.

    Het voordeel zit in de snelheid van aantrekken. Zo’n poncho gaat overal over : ook over je rugzak. Soms heb je plots ‘volle bak regen’ en dan zit je als het ware in je eigen ‘tentje’. Je zweet er minder in dan in de voorgaande die toch strakker rond je armen zit. Je kan zonder problemen aan je heuptas (om er iets uit te halen) als je die draagt.

    Het lief en ik combineren onze regenkledij al jarenlang met een regenhoed. Zo’n kap als hierboven belemmerd wel wat het zicht blijft ook niet zo goed zitten.
    Deze (Decathlon) vinden wij de max :

  5. Rugzak of heuptas ?
    Bij lange tochten zweer ik bij een rugzak. Het voordeel is evident : er kan meer in. Nu zijn er tal van rugzakken en ook hier zijn er een heleboel de revue gepasseerd. Ondertussen zweren we bij deze

    Vooreerst is er verluchting voorzien tussen je rug en de rugzak. Verder zijn er aan de zijkanten zakjes voor je flesje water. Met een beetje oefening neem je zo’n flesje uit de rugzak zonder dat je je rugzak uit moet doen. Er is een stevige heupgordel : bij lange afstanden echt wel nodig. In de heupgordel bevindt zich een klein zakje, prima voor wat centen, je fototoestel of GSM. Daar kan je dan weer bij zonder de rugzak uit te doen. Wij zijn geen Nordic Walking wandelaars, maar de rugzak is voorzien voor het hechten van stokken, mocht je dit willen. Verder is er een regenhoes voorzien.

    Bij korte < 20 km tochten ga ik voor de heuptas, want hoe goed zo’n rugzak ook is, ik heb liever mijn rug vrij. Het voordeel van een heuptas is dat je aan alles goed kan. Je hoeft dus niet te stoppen. Heuptassen bestaan er in allerlei formaten, die van mij is nogal redelijk groot. Ik kan er mijn regenkledij in kwijt en ook mijn boterhammen en water. Digitale aparatuur krijgt extra bescherming (vooraan).

Maar in alle eerlijkheid : met stevige schoenen en goedzittende kledij kom je al een heel eind !

Een gedachte over “Start to Walk : voor wie (flink) wil wandelen

  1. Pingback: Stormachtige dagen ! | Kaat loopt, zwemt, fietst ….

Plaats een reactie